Knieklachten
Pijn in de knie is een veel voorkomend probleem. Per jaar hebben 33 op de 1000 mensen problemen met de knie. Na de middelbare leeftijd neemt dit aantal flink toe, vooral bij vrouwen. De klachten variëren van sportblessures, werkgerelateerde knieproblemen tot knie-artrose. Dit is niet zo gek: de knie komt onder grote kracht te staan, in sommige situaties zelf 3 tot 5x het eigen lichaamsgewicht.
Waaruit bestaat de knie?
De knie is een scharniergewricht tussen het bovenbeen (femur) en het onderbeen (tibia). Beiden zijn bedekt met een laag kraakbeen, welke afneemt wanneer we ouder worden. De knieschijf ligt over het gewricht heen en werkt als katrol voor de bovenbeenspieren. Aan de achterzijde van het bovenbeen lopen de hamstrings, welke in een goede samenwerking met de bovenbeenspieren de knie stabiliseren. In het gewricht liggen de binnen- en buitenmeniscus om een extra stabiele ondergrond te verzorgen. Daartussen liggen de voorste en achterste kruisband om ongewenst schuiven in de knie tegen te gaan. De binnen- en buitenband lopen buiten het gewricht aan weerskanten.
Wat kan er misgaan?
Knieklachten zijn te onderscheiden als traumatisch en niet-traumatisch. Eigenlijk kan bij grove buitensporige krachten alles stuk in het lijf. Zo kunnen er diverse breuken optreden van het plateau van het onderbeen, de knieschijf kan breken of deze kan uit de kom schieten. Het kraakbeen kan beschadigd raken bij verdraaiingen, dit betreft dan een gaatje in het kraakbeen (defect genoemd). Bij heftige verdraaiingen kan de kruisband scheuren. Vaak, in 70% van de gevallen, is hierbij geen contact met een tegenstander aan voorafgegaan. Voetbal, rugby en skiën zijn sporten waarbij dit veel voorkomt. Bij letsel van de binnen-/buitenband is er wel vaak contact met een tegenstander; een zijwaartse kracht op de knie geeft dan een binnen- of buitenwaartse beweging. Meniscusscheuren ontstaan vaak bij het draaien van de knie. Een dikke knie, buig-/strekbeperking en slotklachten zijn dan de symptomen.
Bij niet-traumatische knieproblemen moet gedacht worden aan peesblessures door overbelasting en het (natuurlijke) verouderingsproces van de knie. Het kraakbeen neemt af in de loop der jaren, dit moeten we net zo bekijken als dat we grijze haren en rimpels krijgen. Vaak gaat dit proces zonder klachten. Zo heeft 20% van de mensen onder de 40 jaar (zonder klachten) veranderingen op een MRI. Boven de 40 jaar heeft 50% van de mensen zichtbare veranderingen, maar is men ‘gewoon’ klachtenvrij.
Wat als er iets misgaat?
De Nederlander is (gelukkig) actief aangelegd. 64% van de bevolking sport wekelijks, een blessure kan altijd gebeuren. Daarnaast is, zoals bij de inleiding beschreven, knie-artrose een steeds groter wordend probleem.
Wanneer iemand met knieklachten zich aanmeldt, wordt begonnen met de symptomen in kaart te brengen en het eventuele traumamoment uit te vragen. Daarnaast worden allerlei factoren uitgevraagd die van belang zijn voor de revalidatie of die belangrijk zijn voor de prognose.
Allereerst wordt er begonnen om de voorwaardes voor herstel optimaal te maken. Een mobilisatie van de knie wordt bij eventuele beperkingen (beginnende artrose of beperkingen na een operatie) gedaan.
De knie is bij uitstek een gewricht waar een actieve revalidatie op de voorgrond staat. Afhankelijk van de specifieke problemen van de persoon, wordt de oefentherapie ingericht. Veelal wordt er gestart met coördinatie om de timing van de spieren te verbeteren en de onderlinge samenwerking tussen de spieren te verbeteren. De heup- en rompstabiliteit worden hierin betrokken en mogen niet vergeten worden. Er wordt vervolgens opgebouwd naar krachtsoefeningen om de spierkracht of het krachtuithoudingsvermogen te verbeteren. Afhankelijk van iemands eisen kunnen er hardloop-, sprint- of sprongvormen worden toegevoegd. Bij iemand met werkgerelateerde knieklachten wordt gekeken naar de werktaken en daarop aangepast gerevalideerd. Bij een sporter zal de laatste stap op het veld plaatsvinden waarin de spelvormen zoveel mogelijk worden nagebootst.